Met de komst van de Omgevingswet zal het werkterrein van de ruimtelijke
ordening, en dus ook van Amer, in grote mate veranderen. Het zal veranderen in
die zin dat de gehele terminologie en procedures anders zullen zijn dan dat wij
gewend zijn. Niet alleen worden allerlei wetten samengevoegd tot één wet,
tevens zal een ingrijpende stelselherziening plaats vinden.
In de in voorbereiding zijnde Omgevingwet worden allerlei
bestaande wetten samen geveegd tot één wet. Dit moet de complexiteit verkleinen
en de overzichtelijkheid vergroten. Deze ontwikkeling heeft, net als voorgaande
wetswijzigingen in de RO, grote gevolgen wat betreft procedures.
In de Omgevingswet is geen ruimte meer voor het
bestemmingsplan en de structuurvisie. Voortaan spreken wij over omgevingsvisies
en omgevingsplannen. Op den duur zullen de klassieke RO-instrumenten niet meer
bestaan maar zullen wij het hebben over ‘omgevingsinstrumenten”.
Waren bestemmingsplannen en structuurvisies van oorsprong vooral
gestoeld op de ruimtelijke ordening, de laatstgenoemde gaan uit van een
vergaande integratie van onderwerpen als water, cultuurhistorie, milieu, flora
en fauna (en ruimtelijke ordening!). Welke gevolgen heeft dit voor ons
werkterrein als adviesbureau?
Volgens ons zijn de wijzigingen niet vreemd. Terugkijkend
naar de afgelopen periode valt op dat het werkgebied zich al aan het verbreden
was. Ruimtelijke plannen zijn door de jaren heen steeds integraler geworden. Wij
zien dat er steeds meer elementen op de verbeelding en in de regels moeten
komen te staan: archeologische verwachtingswaarden, ecologische hoofdstructuren,
veiligheidszones, waterkering, beschermingszones en cultuurhistorisch waardevolle
gebieden en gebouwen om een paar te noemen. Al deze zones op een verbeelding
van een bestemmingsplan geeft al een mooi beeld van alle verschillende belangen
die in een gebied spelen. Met het Omgevingsplan wordt de trend voortgezet en
vastgelegd.
Wij voorzien dat een omgevingsvisie en –plan een nog
integraler beeld zal geven van alle belangen die spelen in een plangebied. Deze
beweging is bij het opstellen van bestemmingsplannen en structuurvisie reeds
lange tijd ingezet. Wij voorzien daarom dat de ruimtelijke ordenaar zich meer
moet manifesteren als ‘spin in het web’ die alle belangen verzamelt afweegt.
Primaat ruimtelijke
ontwikkeling bij lokale partijen
Een zeer interessant onderwerp van de Omgevingswet
is dat het initiatief van ruimtelijke ontwikkelingen meer bij lokale (private)
partijen wordt gelegd. Het motto van
de wet luidt: ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit.
Vanuit de overheid vraagt dit een andere rol: steeds meer
zal de overheid alleen de kaders geven voor ontwikkelingen uit de samenleving. De zorg van de overheid is
erop gericht de leefomgeving te verbeteren waar deze tekort schiet en
kwaliteiten te behouden waar deze goed zijn. Het vaststellen van
omgevingswaarden door de (met name lokale) overheid is hierin essentieel. Daar
binnen is er meer ruimte voor eigen initiatief: uitnodigingsplanologie in
optima forma!
Een zeer belangrijke vraag die wij hierbij stellen is hoe
dit straks in de praktijk gaat werken. Welke rol zullen de overheden op zich
nemen? In hoeverre stellen zij zich op de voorgrond bij ruimtelijke
ontwikkelingen: toetsen zij alleen aan de omgevingswaarden of houden zij een
stevige vinger in de pap? In hoeverre is het de verantwoordelijkheid van de overheid om de
oplossing te geven voor de lokaal voorkomende afnemende vraag naar woningen
(krimp), het overaanbod aan kantoorruimte en de leegstand van winkels? Hoe zorg
je er voor dat eerder gekozen wordt voor herstructurering, hergebruik en
opvullen van open ruimtes binnen bebouwd gebied terwijl agrarische gronden veel
goedkoper zijn bij nieuwbouw? Geeft de Omgevingswet hiervoor de juiste
instrumenten? In onze volgende blog gaan wij hier dieper op in.
Deze blog is geschreven door Hans Nienhuis, planoloog bij Amer